Biologie

Haaien en de verwante roggen zijn kraakbeenvissen, wat inhoudt dat hun gehele skelet uit kraakbeen bestaat, in plaats van botten. Al sinds 450 miljoen jaar geleden zwemmen deze dieren in de oceanen, wat ze evolutionair gezien zeer succesvol maakt. Tijdens deze periode zijn de primitieve voorouders van de haai geëvolueerd in een zeer diverse klasse met 503 soorten haaien en 699 soorten roggen. En het aantal nieuwe soorten dat wordt ontdekt groeit nog dagelijks.

Anders dan de meeste vissen, hebben haaien geen schubben, maar is hun hele lichaam geheel bedekt met tandachtige structuren. Deze verminderen de weerstand in het water en maken haaien zeer efficiënte zwemmers. Roggen zijn slechts gedeeltelijk bedekt door deze structuren. Wat hen verder specifiek maakt, is hoe haaien hun drijfvermogen regelen. Beenvissen (de vissen met botten) hebben een zwemblaas, die zij kunnen vullen en laten leeglopen om zo lager of hoger in het water te drijven. Maar haaien gebruiken hiervoor hun vinnen en reguleren het drijfvermogen door het aanpassen van de vetinhoud van hun bijzonder grote lever.

NMFS

Ecologie

Binnen het ecosysteem spelen haaien vaak de rol van toppredator, het dier bovenaan in het mariene voedselweb. Sommige soorten doen dit vanaf de bodem van de zee, waar zij constant op zoek zijn naar kleine bodemdieren, sommige blijven het liefst dichtbij het continentaal plat, zoekend naar voedsel op een rif en sommige soorten zwemmen lange afstanden op open zee. Welk habitat hun voorkeur heeft hangt af van verschillende omgevingsfactoren, zoals zoutgehalte, troebelheid van het water, temperatuur, type bodem, maar bovenal de aanwezigheid van prooi en beschutting en de aanwezigheid van soortgenoten.

Voortplanting

Om zich voort te planten leggen sommige soorten haaien eieren en zijn sommige levendbarend. Dit laatste is een unieke eigenschap van kraakbeenvissen. Bij levendbarende soorten ontwikkelt het eitje zich na bevruchting binnenin het vrouwtje tot een volgroeid embryo, die vervolgens wordt geboren als zelfvoedende miniatuurhaai. Levendbarende soorten voeden hun jongen inwendig op uiteenlopende wijzen, zoals met een placenta, een dooierzak, of combinaties hiervan. Bij eierleggende soorten krijgt het bevruchte eitje een dik leerachtig kapsel en wordt op een veilige locatie door de moeder gedeponeerd buiten het lichaam. Deze eieren hebben vaak bijzondere vormen en kunnen worden gespot tijdens het duiken, of worden gevonden op het strand.

De duur van een reproductiecyclus (hoe vaak een dier zich voortplant) is nog maar van weinig haaiensoorten bekend, maar bij de meesten is het eenmaal per twee jaar. Zo zijn er ook soorten die zich jaarlijks voortplanten, maar ook soorten die zich slechts eens per drie jaar voortplanten.

Zintuigen

Geur, of chemoreceptie, is sterk ontwikkeld in haaien. Als chemische signalen in het water via de neusgaten binnenkomen, registreren zij dit met hun olfactorische organen. Aminozuren en amines (de bouwstenen van eiwitten) zijn voor haaien de meest aantrekkelijk chemische stoffen, omdat deze in grote hoeveelheid voorkomen in hun voedsel, zoals krab, garnaal of vissen.

Het gehoor van haaien in het water kan zeer sterk zijn. Volwassen dieren kunnen een spartelend prooi op wel 200 meter waarnemen. Het gehoor heet ook wel mechanoreceptie, omdat het bestaat uit het waarnemen van trillingen in het water, net zoals wij mensen trillingen met onze oren waarnemen in de lucht. Hoe sterk een haai trillingen kan waarnemen is verschillend per soort. Soorten die veel op open zee zwemmen en daar moeten jagen kunnen vaak op grotere afstand trillingen waarnemen dan soorten die zich op het rif voeden.

De ogen van een haai hebben verschillende groottes en locatie op de kop, afhangend of de soort bijvoorbeeld vooral ‘s nachts jaagt, in het open water, of in de diepzee. De meeste soorten hebben zogenaamd monochromatisch zicht, wat inhoudt dat zij enkel één kleur kunnen zien. Maar onderzoekers hebben ontdekt dat sowieso één roggensoort uit de Grote Oceaan (Rhinobatos typus) trichromatisch zicht lijkt te hebben. Deze soort kan dus drie verschillende kleuren onderscheiden.

Een redelijk unieke eigenschap van kraakbeenvissen is dat zij elektrische velden kunnen voelen met hun ampullen van Lorenzini. Dit zijn kleine poriën boven- en onderop de snuit van de haai. Wanneer spieren bewegen zenden zij kleine elektrische signalen, die de haai met zijn ampullen kan opmerken. Hierdoor kunnen zij beter jagen op prooi dat begraven ligt onder zand, of verstopt zit in de kieren van stenen of koraal in de nacht. Mannelijke roggen voelen ook elektrische signalen om vrouwtjes te vinden en soorten die afstanden migreren gebruiken het om te navigeren met de magnetische kracht van de aarde. Het wordt dan ook gedacht dat dit de drijvende kracht is geweest achter de evolutie van de uitgerekte snuit van de hamerhaai.